Tumor in de maag, longen en zwezerik
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonTumoren die uit deze cellen ontstaan heten carcinoïdtumoren. Carcinoïdtumoren komen bij minder dan 10% van de mensen met het MEN 1-syndroom voor.
In de maagwand zijn neuro-endocriene cellen aanwezig waaruit tumoren kunnen ontstaan bij patiënten met het MEN 1-syndroom.
Vanuit de neuro-endocriene cellen die in de longen aanwezig zijn, kunnen tumoren ontstaan bij patiënten met het MEN 1-syndroom. Dit komt bij ongeveer 15% van de patiënten voor.
Als je je eten doorslikt, gaat het door de slokdarm naar de maag. De maag is belangrijk voor het verteren van het eten.
Lees op deze pagina over:
De maag
De maag zit links in de buik, vlak onder het middenrif. Het is een rekbaar orgaan. Een lege maag is helemaal plat. Als je net gegeten hebt, is de maag ongeveer 30 centimeter lang. Hij ziet er dan uit als een omgekeerde peer, van boven breed en van onder smal.
De maagingang (cardia)
De maag begint aan het einde van de slokdarm. Het grensgebied tussen de slokdarm en de maag heet de cardia.
Er zit een sluitspier, een soort klepje, tussen de slokdarm en maag. De sluitspier voorkomt dat er maaginhoud of maagsappen terug in de slokdarm komen.
De maaguitgang
De uitgang van de maag gaat over in het begin van de dunne darm. Dit deel heet het duodenum of de twaalfvingerige darm.
Tussen de maaguitgang en het begin van de dunne darm zit de maagportier. Artsen noemen deze maaguitgang ook wel pylorus. Deze kringspier laat het voedsel in kleine porties door naar de twaalfvingerige darm. Ook zorgt deze spier ervoor dat het voedsel niet terugstroomt naar de maag.
Longen
De longen bevinden zich in de borstkas, aan weerszijden van het hart. De longen zijn opgebouwd uit elastisch, sponsachtig weefsel.
De rechterlong bestaat uit 3 longkwabben, de linkerlong uit 2 longkwabben. Rondom elke long zit een vlies: het borstvlies. Dit vlies bestaat uit 2 lagen. De binnenste laag zit om de longen en heet longvlies. De buitenste laag bekleedt de binnenkant van de borstkas en heet ribvlies. Het gebied in de borstkas tussen de beide longen wordt het mediastinum genoemd. Hierin bevinden zich behalve de luchtpijp, de slokdarm en het hart, ook bloedvaten, lymfevaten, lymfeklieren en zenuwen.
Luchtpijp
De lucht die wij via de neus en/of de mond inademen, bereikt via de keelholte de luchtpijp. De luchtpijp splitst zich in de borstkas in twee grote vertakkingen: de bronchi. Enkelvoud is bronchus. Elke bronchus gaat naar één van de longen. Op de illustratie is te zien dat de linker- en rechter bronchus zich verder splitsen in steeds kleinere luchtkanalen: de bronchioli. Deze luchtkanaaltjes monden uit in de longblaasjes.
Longblaasjes
De longen bevatten miljoenen longblaasjes. Deze zijn allemaal afzonderlijk omgeven door een net van zeer kleine bloedvaten. De wanden van deze longblaasjes en bloedvaten zijn zo dun, dat er zuurstof doorheen kan dringen. Op die manier bereikt de zuurstof uit de ingeademde lucht ons bloed. Via het bloed wordt de zuurstof vervolgens door het lichaam verspreid. Omgekeerd wordt het koolzuurgas uit het bloed via de longblaasjes uitgeademd.
Trilhaartjes
De binnenkant van de luchtkanalen is bekleed met cellen die voorzien zijn van trilhaartjes. Er zijn ook cellen die slijm produceren. In de lucht die wij inademen zit stof en vuil. Dit vermengt zich met het in de luchtkanalen aanwezige slijm en wordt vervolgens door de trilhaartjes uit de longen naar boven getransporteerd. Op die manier reinigen de longen zichzelf.