Tranen
Een vriendin vroeg aan me: ‘huil je wel eens?’ ‘Nee’, zei ik, ‘ik heb eigenlijk niet meer hoeven huilen sinds de bestraling gestart is.’ Het is wel zo dat andere mensen soms spontaan beginnen te huilen als ze me zien. Ik voel me dan een beetje ongemakkelijk en weet me niet goed een houding te geven. Moet ik ze troosten? Verwachten ze dat ik mee ga huilen? Misschien resoneren ze mee op het verdriet dat in mij verborgen ligt en waar ik zelf niet bij kan komen, bedenk ik.
Ik had er eigenlijk nog niet zo bij stil gestaan dat ik na de bestraling nauwelijks meer verdriet had gevoeld. Wel merk ik een bepaalde verharding in mezelf, doordat ik zo gefocust ben op mijn doel, op doorgaan, op volharden en volhouden. Ik sta in de overlevingsmodus en heb een houding van: Kom maar op, geen tijd voor sentimenteel gedoe, ik heb een klus te klaren. Bij mijn middenrif zit een verstrakking, alsof ik mijn gevoelens heb vastgezet.
Maar dan komt een lieve vriendin uit België. Met haar zachtheid heeft ze iets in mij losgemaakt en sindsdien stromen de tranen. Soms rollen ze geluidloos over mijn wangen, soms komen ze samen met jammerlijke kreten van verdriet en soms komen ze als een stortvloed van hartverscheurende pijn, dan weer huil ik van wanhoop en ellende. Ik huil wat af. Als ik zeg dat ik met mijn tranen een badkuip kan vullen, overdrijf ik, maar een klein wasbakje red ik wel.
Ik stuit op een onpeilbaar diep en onmetelijk groot verdriet. Het gaat om meer dan mijn proces nu, het lijkt wel of er een diepere laag is aangeboord. Gelukkig tref ik tot nu toe de mensen die dit aankunnen en die niet verschrikt terugdeinzen voor dit immense verdriet, maar me stimuleren om de stortvloed aan tranen naar buiten te laten komen in plaats van ze weer terug te duwen in de ijskast.
Huilen is fijn. Het lucht op en geeft ontspanning. De tranen hebben me diep gereinigd en schoongeveegd. Ik voel me voor het eerst in dagen weer warm en zacht vanbinnen.