Googlen
Ik heb wat afgeGoogled in mijn leven. Het begon al toen Googlen nog gewoon zoeken op internet heette. Vanaf het moment dat we konden inbellen op internet, ben ik aan het zoeken geslagen. In de beginjaren zocht ik voornamelijk naar contact met mensen, het liefst duizenden kilometers verderop, en muziek. ICQ en Napster waren daarvoor de aangewezen instrumenten. Computers werden ’s nachts online gezet om Napster- vrienden nummers te laten downloaden. Berichten werden over de wereld gestuurd. Geweldig vond ik het.
Nog steeds vind ik het prachtig dat ik de opkomst van Internet heb mogen meemaken. Onvoorstelbaar groot en tegelijkertijd heel klein werd de wereld.
Zo kreeg ik contact met een Engelsman die me “the Verve” leerde waarderen, een Berlijner die “Apocaliptica” introduceerde en recentelijk iemand die “the Alabama black Snakes” ons huis binnenbracht.
Contacten waren heel oppervlakkig of juist heel diepgaand. Gesprekken over wereldwijde issues wisselden af met prietpraat over het dagelijkse leven. Contacten vervlogen of werden juist onderdeel van de vriendenkring.
Maar zo spannend als het toen was, wordt het nooit meer. Internet is een niet weg te denken onderdeel van ons huidige leven geworden.
Zelf mijn werk (docent) werd nog leuker. Ik kreeg de mogelijkheid om de wereld in de klas te laten komen. Eerst door alles thuis uit te printen, daarna door de leerlingen op de computers te laten werken en recentelijk door eindelijk te beschikken over interactieve smartboarden. De laatste jaren heb ik me kunnen uitleven. Uren was ik bezig met het heruitvinden van mijn werk. Ook dit vond ik geweldig om mee te mogen maken. Het onderwijs een trede hoger tillen. Macbooks, interactieve overhoringen , qr readers, trivia op het digiboard, mijn ideeën waren onuitputtelijk. Ik heb er intens van genoten.
Maar spannend was het Googlen niet meer. Je typt iets in en je komt hoe dan ook bij duizenden hits. Dan moet je nog wel even je gezonde verstand gebruiken, maar er zit altijd iets bruikbaars bij. Googlen is van” iets opzoeken” naar “iets vinden” gegroeid.
Vorig jaar werd Googlen toch ineens weer iets spannends.
Toen ik na twee weken in een ziekenhuis te hebben gelegen ein-de-lijk naar huis mocht en de zeer zorgvuldig dichtgeplakte brief voor mijn huisarts toegeschoven kreeg van een zuster, werd Googlen intens griezelig. Natuurlijk scheurde ik de brief meteen open, ik was ook wel toe aan wat informatie. NSCLC stond er. BAM! Google vond het meteen. Ik weet nog dat ik met het hart in de keel meteen doorklikte naar de pagina “prognose”. ZO! Dat kwam binnen als een mokerslag. Toen de zaalarts, met gevolg, afscheid kwam nemen, zat ik nog met het scherm open op mijn bed en de brief ergens aan het voeteneinde. Ik zie haar nog zo fronsen, ze zou een goede docent kunnen zijn. Ik voelde me bijna betrapt. Maar het hele gevolg negeerde de feiten en begon mij te vertellen dat ik over twee weken een gesprek zou hebben de longarts die mij werd toegewezen. Vooral geen zorgen mevrouw(tje) en niet vergeten de bloedverdunners te spuiten. Oh ja, beneden kunt u een tas vol kalmeringstabletten ophalen. Schijnbaar hoorde dat bij de zin “vooral geen zorgen maken”.
Ze hadden hun hielen nog niet gelicht of ik had mijn huisarts al gebeld.
Geheel voorbereid en bezakt en bepakt met informatie van mijn huisarts én Google, reisden we oneindig veel dagen later weer af richting ziekenhuis. Daar had een zeer zakelijke longarts versterking aangevraagd van een zeer aangeslagen verpleegkundige. Ze had de tissues al voor ons uit het doosje geplukt. Het gesprek verliep niet zoals het protocol het had bedacht. De longarts moest drie keer slikken omdat hij het slechte nieuws niet hoefde te vertellen. Verder kwam hij ook niet, want hij had niets anders te vertellen dan dat we weer twee weken moesten wachten voordat het behandelplan bekend was. De verpleegster zat met de tissues te friemelen en mompelde iets van “ wat erg hè, wat een klap” en “ je kan me altijd bellen tussen 9 en 5” .
Weer sloeg ik aan het Googlen. Nu om een ander ziekenhuis en longarts te vinden. Tussendoor steeds maar weer de prognose pagina bekijken. Alsof ik door de pagina veelvuldig te openen de cijfers kon veranderen.
Nog steeds kijk ik nu en dan naar de prognose pagina. Gewoon omdat ik de realiteit onder ogen wil blijven zien. Vooral nu, nu mijn leven weer vorm en inhoud heeft is het voor mij belangrijk dat ik reëel blijf.
Googlen wordt zo langzamerhand weer “normaal”. Dat is snel te controleren. Ik krijg op facebook namelijk geen advertenties voor overlijdensverzekeringen meer te zien, geen sites van begrafenisondernemers en geen spirituele “we kunnen je helpen” pagina’s. Nee, ik zie advertenties van tropische oorden, kleding outlets en vliegtickets.
Beter toch?
7 reacties
Wat je vertelde over dat slechte nieuws gesprek was bij ons bijna lachwekkend te noemen ze hadden een heel
team ingeschakeld... terwijl wij al lang wisten wat we te horen kregen. en ook vandaag nu mijn vriend weer is
opgenomen blijf ik lachen om dat ze denken dat je ze van alles kunnen wijsmaken in het ziekenhuis terwijl ik en ook mijn vriend
wel beter weten.
Dat de chemo niet is aangeslagen vind ik niet de schuld van de longarts temeer daar de radiotherapeut van het AVL waar ik nu bestraald word mij heeft verzekerd dat hij bij alle beslissingen over het behandelplan aanwezig was.
Als ik reageer op wat dan ook stopt het opschrijven van hetgeen ik tik opeens.
ik weet niet wat er fout gaat maar soms lijkt het heel onbeleefd als je niets meer tot bijv.hartelijke groeten komt.Mijn excuse hiervoor.