De eerste kuur is achter de rug

Na de eerste kuur verandert mijn vader. Hij heeft steun aan de woorden van de huisarts en dat maakt ook dat hij wel een nieuwe kuur aan wil gaan. Ik ga mee naar de afspraak en net zoals bij de vorige gesprekken noteer ik wat de arts aangeeft. In principe ben ik alleen toehoorder. Immers, mijn ouders zijn capabel genoeg om zelf vragen te stellen; neemt niet weg dat ik als 'kind van' nog enkele vragen heb maar ook dat mijn zorg wil uiten. Ik vertel de arts over het gewichtsverlies en stel ook nog een vraag over bepaalde medicatie. Gevolg is dat mijn vader op de weegschaal moet, de arts constateert een behoorlijke gewichtsafname en geeft aan dat hij niet meer mag afvallen. Het advies is: bellen als hij in één week 2 kilo of meer afvalt. Afwijkende en/of aanvullende medicatie mag alleen na overleg met de behandelende arts. Dat komt wel aan bij mijn vader, de huisarts 'weet immers hoe een chemo voelt' en zij kent hem zo goed. De huisarts bedoelt het goed; de specialist is een dokter in 'het grote ziekenhuis' daar is hij een patiënt en kent niemand hem. Een kwestie van vertrouwen, wat niet meer dan begrijpelijk is voor iemand van zijn leeftijd. Ondertussen schrijf ik op wat de dokter zegt ....

Als de nieuwe kuur weer start en alle medicatie door het lichaam raast, zie ik hem veranderen en dat is niet naar de kwetsbare vader die ik zag tijdens het stellen -en bekend worden- van de diagnose; hij is nu een oude man die zich in de 1e week ijzersterk voelt door de medicatie, bijna irreeel sterk. Iemand die vraag hoe het gaat, stelt een domme vraag; het antwoord lijkt echter veel dommer want steeds is het antwoord dat het geweldig gaat en dat hij eigenlijk helemaal niet naar het ziekenhuis had hoeven te gaan. Hij is dik in de 80 maar tijdens de 1e week van de chemo wil hij zijn huis verven, een nieuwe schuur aan het huis bouwen, gazon maaien; hij is overactief. Gekscherend noem ik het: 'prednison geeft je vleugels en preTmedicijn'. 

Zijn karakter verandert, hij wordt kortaf en wil aan iedereen laten zien dat hij de wereld aankan en nog meer: hij wil doen voorkomen dat hij daar niemand bij nodig heeft. Zijn reacties op vragen zijn kinderachtig en zijn houding is bijna paranoia. Het wantrouwen is gigantisch groot. Bij tegenspraak door mij, vraagt hij mijn moeder om 'bevestiging'. Het is een gesloten vraag waar enkel: ja op geantwoord 'kan' worden. Als ik haar vraag of zij die mening deelt, geeft hij antwoord voor haar. Navraag bij mijn moeder biedt haar  (niet vooropgezet) de kans daar ook wat van te vinden; het is niet mijn vaders mening. Als een klein kind gaat mijn vader door, tot hij op een gegeven moment vloekend door de kamer loopt omdat wij van alles verzinnen. 

Als ik een dag later weer bij hem ben vertelt hij dat het niet nodig is dat wij als kinderen nog meegaan naar de afspraken, mij bekruipt een únheimliches gevoel. Was ik eerder de notulist zodat e.e.a kon worden nagelezen, nu is dat niet meer aan de orde. Het lijkt alsof hij ook hier een knopje heeft omgezet.  Geen spiedende ogen en geen schrijvende kinderen die hem kunnen wijzen op hetgeen door de arts verteld is.

Het is moeilijk om een veranderende vader te zien. De kwetsbare vader was moeilijk maar ik vond het fijn, het voelde goed. Durven te huilen maar ook het feit dat we open en eerlijk naaar elkaar kunnen zijn. Maar nu in deze fase zie ik een oude man die iedereen de schuld geeft, iedereen doet het verkeerd en vaak haalt hij voorbeelden naar voren van zieke mensen uit zijn omgeving die ook vervelende ervaringen hebben gehad. Het blijken verhalen uit het verleden te zijn en niet meer te toetsen aan de huidige medische wereld, er is zoveel verandert.

Toch weerhoudt die gedrags- en karakterverandering van mijn vader mij er niet van om wél naar mijn ouders te gaan. Mijn gevoel voor hem verandert niet, de drempel wordt alleen hoger. Mijn vader verkeert in een vreselijk verwarrende situatie, een situatie waar hij geen controle over heeft. Mijn vader heeft nooit geleerd om over zijn gevoelens te praten en al leek het even dat hij het wel kon, het was slechts een fractie. Nu zit alles in zijn hoofd. Hij denkt 24 uur per dag, 7 dagen per week. Hij slaapt daardoor slecht en weinig, hij verliest gewicht. Door steeds bezig te zijn met anderen, houdt hij de aandacht weg bij zichzelf, hoeft hij niet met zichzelf bezig te zijn. Zijn gedrag lijkt een copingmechanisme om te dealen met de hele situatie.