Behandeling van niet-kleincellige longkanker per stadium

De behandeling die je voor niet-kleincellige longkanker krijgt, hangt onder andere af van het stadium van de kanker. Met stadium bedoelen we hoe ver de ziekte is.

Lees op deze pagina over:

• Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 1
• Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 2
• Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 3
• Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 4

Weet je het stadium niet? Vraag het aan je arts. Het staat ook in je patiëntendossier. 

Bekijk alle behandelingen bij niet-kleincellige longkanker.

Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 1

Bij longkanker stadium 1 is de tumor in je long klein. Je krijgt een behandeling die bedoeld is om je te genezen.

Meestal krijg je een operatie: de arts haalt het deel van je longen weg waar de tumor zit. Dit is een grote operatie. Is je conditie niet goed genoeg? Of is een operatie een te groot risico voor jou? Dan wordt de tumor soms bestraald.

Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 2

Bij longkanker stadium 2 is de tumor groter dan 4 cm. Ook dan kun je een behandeling krijgen die als doel heeft om je te genezen.

Vaak krijg je een operatie. Zitten er uitzaaiingen in de lymfeklieren van je longen? Dan haalt de arts die lymfeklieren ook weg. 

Is er bij jou een grote kans dat de ziekte terugkomt? Of zitten er misschien nog hele kleine uitzaaiingen die op scans niet te zien zijn? Dan krijg je voor de operatie soms een behandeling met chemotherapie of immunotherapie. Soms krijg je het allebei.

Meestal krijg je na de operatie ook chemotherapie. Soms krijg je immunotherapie. Je kunt ook allebei de behandelingen krijgen na de operatie.

Lees meer over chemotherapie.
Lees meer over immunotherapie.

Soms word je na de operatie bestraald. Bijvoorbeeld als het niet gelukt is om de kankercellen helemaal weg te halen bij de operatie. Kun je geen operatie krijgen? Bijvoorbeeld omdat je niet fit genoeg bent? Of omdat je longen niet goed genoeg werken? Dan krijg je soms bestraling in plaats van een operatie. 

Lees meer over bestraling bij longkanker.

Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 3

Heb je uitzaaiingen in de lymfeklieren tussen je longen (stadium 3)? Ook dan kun je soms nog genezen. Je arts kan je vertellen hoe groot die kans is.

Meestal krijg je chemoradiatie. Daarna krijg je soms nog immunotherapie.

Zitten de uitzaaiingen aan de kant van de tumor? Dan krijg je soms eerst chemo-immunotherapie. En daarna een operatie. 

Je arts vertelt je welke behandeling in jouw situatie het beste is.

Niet fit genoeg voor chemoradiatie

Ben je niet fit genoeg voor chemoradiatie? Dan kun je een behandeling krijgen om de ziekte te remmen. En om te zorgen dat je minder last hebt van klachten. Bijvoorbeeld:

• chemotherapie
• chemotherapie en immunotherapie samen
• alleen bestraling
• andere behandelingen tegen klachten

Met je arts bespreek je wat in jouw situatie de beste behandeling is.

Behandeling van niet-kleincellige longkanker stadium 4

Heb je longkanker met uitzaaiingen in andere organen? Dan kun je meestal niet meer genezen. Je kunt nog wel behandelingen krijgen die zorgen dat de uitzaaiingen minder snel groeien. Of dat je minder last hebt van klachten. 

Je kunt deze behandelingen krijgen:

• chemotherapie
• bestraling
• doelgerichte therapie
• immunotherapie
• chemotherapie en immunotherapie samen
• behandeling tegen kortademigheid of benauwdheid
• andere behandelingen tegen klachten

Je arts vertelt welke behandelingen je kunt krijgen. En wat de voordelen en nadelen van die behandelingen zijn. Samen kijk je wat dat voor jou betekent. Neem de tijd om een keuze te maken.

Je kunt ook hulp en begeleiding krijgen bij:

• omgaan met klachten: bijvoorbeeld pijn of erg moe zijn
• omgaan met angst en depressie
• levensvragen, bijvoorbeeld: wat is nu nog belangrijk voor mij?

Lees meer over palliatieve zorg bij kanker.  

Behandeling van 1 of een paar uitzaaiingen

Heb je maar 1 of een paar uitzaaiingen? Dan kun je heel soms een behandeling krijgen met als doel je te genezen. 

Je krijgt verschillende medicijnen: doelgerichte therapie, immunotherapie en/of chemotherapie. En je wordt bestraald. Je krijgt de bestraling gelijk met de medicijnen of na de behandeling met medicijnen. Soms kan je arts de uitzaaiingen weghalen in een operatie.

De behandeling heeft veel bijwerkingen en vraagt veel van je lichaam. Ook lang na je behandeling kun je klachten houden. Bespreek met je arts wat de voordelen en nadelen van de behandeling zijn. En hoe groot de kans op genezing is. Samen besluit je of deze behandeling goed is voor jou.