Je ouders

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

De relatie met je ouders kan veranderen als je kanker hebt. Je ziet of spreekt ze misschien vaker. Het kan ook zijn dat ze graag voor je willen zorgen en jij opeens weer het ‘kind’ bent. Hoe ga je daarmee om?

Deze pagina is gemaakt speciaal voor mensen met kanker onder de 40 jaar (AYA’s).


Lees op deze pagina wat je kunt doen in deze situaties:

Lees ook:

Je woont bij je ouders

Woon je nog thuis als je de diagnose kanker krijgt? Dan is kanker voor je ouders heel zichtbaar en dichtbij.

De kans is groot dat je ouder(s) de rol van mantelzorger op zich nemen. Dat kan heel fijn zijn, maar soms voelt het misschien ongemakkelijk om weer het ‘kind’ te zijn. Je hebt immers een leeftijd waarop je je normaal gesproken juist losmaakt van je ouders. En dat kan nu niet.

Het kan ook zijn dat je ouders juist niet voor je kunnen of willen zorgen. Of niet genoeg, naar jouw gevoel. Dat kan heel moeilijk zijn. Probeer aan te geven wat je van ze nodig hebt. Misschien vinden jullie dan een betere manier om met deze situatie om te gaan.

Tips voor als je nog bij je ouders woont

  • Praat met je ouders over de nieuwe situatie. Vraag hoe het voor hen is, en vertel ook hoe het voor jou is.
  • Laat weten wat je fijn en niet fijn vindt. En wat je wel en juist niet wilt.
  • Vind je dat moeilijk, dan kun je iemand anders vragen om je daarbij te helpen. Bijvoorbeeld je zus of broer, je partner, een familielid of een goede vriend of vriendin.
  • Probeer te praten over dingen waar je je rot over voelt. Merk je dat je bijvoorbeeld jaloers bent op wat vrienden wel kunnen en jij niet? Praat dan met je ouders over hoe jullie dat op kunnen lossen. Of merk je dat je steeds schrikt als je ouders je kamer binnenkomen, zeg dat dan. En spreek daar samen wat over af.

Je woont tijdelijk weer bij je ouders

Misschien ga je (tijdelijk) weer bij je ouders wonen. Bijvoorbeeld omdat je extra zorg nodig hebt. Of omdat ze dichter bij het ziekenhuis wonen waar jij behandeld wordt.

Weer tijdelijk bij je ouders wonen kan fijn zijn. Hun huis kan een veilige plek zijn, waar je niets hoeft. En waar je je volledig kunt concentreren op je behandeling en herstel.

Het kan ook zijn dat je gemengde gevoelens hebt over weer thuis wonen. Bijvoorbeeld om deze redenen:

  • Je vindt het moeilijk om een deel van je autonomie en onafhankelijkheid in te leveren.
  • Je vindt dat je ouders zich veel te veel zorgen maken of te beschermend zijn. (Je ‘mag’ niets meer.)
  • Je vindt het moeilijk om geconfronteerd te worden met de emoties van je ouders.
  • Je merkt dat jouw ziekte veel invloed heeft op het leven van je ouders en broers/zussen. Op hun gevoelens, hun dagelijkse activiteiten, financieel en misschien zelfs op hun relatie.

Tips voor als je tijdelijk weer bij je ouders woont

  • Bedenk wat je zelf prettig vindt of wat handig is. Wanneer wil je bij je ouders zijn? Wanneer wil je alleen zijn? Probeer daar met je ouders afspraken over te maken.
  • Bespreek ook met je ouders wat zij voor je doen, wat je zelf doet en wat je vrienden voor je doen.
  • Gaat het toch anders dan je wilt, maak dat dan bespreekbaar. Doe dat op een respectvolle maar duidelijke manier. Vertel wat jij ziet of merkt en wat dat met je doet. Vertel daarna wat je wens is: wat zou je graag anders zien?
  • Realiseer je dat het voor je ouders ook moeilijk is. Ze kunnen zich onzeker en machteloos voelen en moeten toekijken hoe hun kind lijdt. Ze kunnen zich ook schuldig voelen (‘Waarom ben ik gezond en mijn kind niet?’).
  • Zorg dat je een rustige plek hebt in het huis van je ouders. Waar je je terug kunt trekken, als je daar behoefte aan hebt.
  • Plan op een vast moment per week een overleg in. Dit kan helpen om dingen te bespreken.
  • Oh ja, en vergeet niet je studiefinanciering aan te passen, als dat nodig is.

Je woont zelfstandig en je ouders komen je helpen

Woon je op jezelf, met iemand samen of heb je een gezin? Dan willen je ouders je waarschijnlijk helpen en steunen. Die hulp en steun kan prettig zijn, maar het kan ook te veel worden. Gaat het anders dan je wilt, bespreek het dan. 

Tips voor als je zelfstandig woont

  • Vertel je vader en/of moeder wat je nodig hebt. Is dat vooral emotionele steun? Of juist ook praktische hulp? En als je praktische hulp nodig hebt, wat voor hulp is dat dan? Hulp in het huishouden, opvang van kinderen of andere hulp?
  • Wil je vader en/of moeder graag helpen? Maak dan concrete afspraken met ze: wanneer komen ze helpen en hoe gaan ze helpen? En hoe lang zijn ze er dan?
  • Spreek van tevoren af of je vader/moeder mag komen binnenvallen of alleen op afspraak mag komen.
  • Komen je ouders vaker langs dan je eigenlijk wilt? Zeg dan eerlijk dat je dat liever anders hebt. Houd het bij jezelf. Zeg niet: “Jullie komen veel te vaak langs,” maar: “Ik heb meer rust en ruimte nodig. Kunnen we afspreken dat jullie minder vaak langskomen?”
  • Vind je moeilijk om dit gesprek te voeren? Vraag dan iemand anders om bij dat gesprek te zijn. Bijvoorbeeld je zus of broer, je partner, een familielid of een goede vriend of vriendin.
  • Realiseer je dat het voor je ouders ook moeilijk is. Ze willen je misschien graag beschermen en verzorgen, maar hebben maar weinig controle over de situatie. Ze maken zich waarschijnlijk zorgen over je en ze zijn bang je te verliezen. Misschien voelen ze zich ook buitengesloten.

Met je ouders praten over ziekzijn

Misschien vind je het moeilijk om je gevoelens te delen met je ouders, maar wil je dat wel graag. Of wil je met je ouders praten over medische beslissingen.

Wat kun je doen?

  • Je kunt je gevoelens opschrijven, bijvoorbeeld in een e-mail of brief.
  • Misschien houd je een blog bij. Je kunt je ouders uitnodigen om die te lezen.
  • Is het moeilijk om met elkaar in gesprek te komen, durf dan om hulp te vragen. Bijvoorbeeld van je partner, een familielid, of van een goede vriend of vriendin.

Omgaan met de gevoelens en emoties van je ouders

Het kan heel zwaar zijn om de emoties van je ouders te zien. Je kunt je schuldig of machteloos voelen. Daardoor durf je je ouders misschien niet lastig te vallen met jouw gevoelens en zorgen.

Wat kun je doen?

  • Probeer je niet schuldig te voelen. Het is jouw schuld niet dat je kanker hebt.
  • Praat erover met je broer of zus (als je die hebt) of je ouders. Ook al verandert het niets aan de situatie, praten kan toch opluchten.

Colofon

Met medewerking van:

illustratie-ervaringsdeskundigen-mensen

Jonge mensen die kanker hebben (gehad)

Foto Milou Reuvers

Milou Reuvers

PhD Student, NKI

Linkedin

Foto Sander Muntz

Sander Muntz

Maatschappelijk werker bij LUMC en docent bij Hogeschool Leiden

Linkedin

Logo stichting jongeren en kanker

Stichting Jongeren en Kanker

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: november 2023